Een vraaggesprek met Peter Drehmanns

Een vraaggesprek met Peter Drehmanns

04 april 2025

Eind maart publiceerde uitgeverij Magonia de nieuwe roman van Peter Drehmanns: Sidderingen.

Direct na lezing van het manuscript voor deze publicatie was ik gegrepen door de thematiek en de stijl van het werk. Ik merkte dat ik ook weken later nog steeds dacht aan decors, personages, de dieren in de roman en de sfeer. Of ik nu naar de supermarkt ging of in de bus zat, Sidderingen bleef steeds een beetje bij me.

Reden genoeg om de auteur een aantal vragen voor te leggen.

***

De hoofdpersoon in Sidderingen is de heer Holm. Deze man is het product van jouw fantasie. In hoeverre is niet alleen je hoofdpersoon, maar ook je hele vertelling fictie?

De voedingsbodem van fictie is mijns inziens altijd de realiteit, die op zijn beurt verrijkt kan worden door de verbeelding.  In dit specifieke geval diende een bestaand dorp in Umbrië (Italië) als humus voor het verhaal dat ik verzonnen heb. Het is een dorp waar ik al verschillende keren ben geweest omdat ik me er thuis voelde en op een gegeven moment het vermetele plan opvatte er wellicht een huisje te kopen. In het najaar van 2023 heb ik er een maand lang doorgebracht en begon ik ter plekke een verhaal te schrijven dat als concreet decor min of meer dat oord had, dat een even ongenaakbaar als aantrekkelijk isolement uitstraalt, maar ontegenzeggelijk ook vergane glorie belichaamt en dus goed paste bij mijn hoofdpersonage. Al wandelend door de smalle, steile steegjes, koffie drinkend op het centrale plein, rondstruinend op de lokale begraafplaats groeide het verhaal van de weduwnaar Holm in mijn hoofd. Het in de roman niet bij name genoemde dorp werd zo als het ware het schaakbord waarop ik met verschillende stukken begon te schuiven, waarbij ik me intussen liet inspireren door bepaalde lijdensgeschiedenissen, Dantes Inferno, elementen uit de gothic novel en de schrijnende muziek van Carlo Gesualdo, terwijl ik eveneens enkele gebeurtenissen en ervaringen uit mijn eigen leven in versluierde vorm door het verhaal husselde.

 

De personages in het dorp waar Holm zich heeft geïnstalleerd om te sterven – de vrachtwagenmagnaat, de vastgoedstyliste, de dorpsgek, twee buurvrouwen en de dorpshistoricus – lijken vooral te bestaan om Holm van zijn einde weg te houden. Lukt ze dat, volgens jou, of toch niet?

Enerzijds wel, anderzijds niet. Het is zeker zo dat hun nogal banale besognes en bemoeienissen Holms stervenswens vertragen en hinderen, maar de van fatalisme doortrokken verhalen die ze Holm vertellen lijken zijn doodsverlangen juist weer te bekrachtigen. Bij de rechterbuurvrouw zien we die dualiteit het best geïllustreerd. Haar ingetogen hartelijkheid en prettig nuchtere houding blazen aanvankelijk weer wat leven in Holms inborst, maar uiteindelijk boezemt ze hem vooral weerzin tegen het bestaan in door haar redderende en reddende gedrag.

 

Het huis waar Holm zich vestigt heeft ooit toebehoord aan de componist Carlo Gesualdo. In tegenstelling tot de andere figuren in de roman heeft deze musicus echt bestaan. Is er een reden geweest om juist hem in je tekst op te voeren?

Don Carlo Gesualdo, prins van Venosa, is bij uitstek een componist die door zijn biografie en zijn sterk elegische composities met de dood verbonden is. Als zodanig leek deze even getourmenteerde als briljante edelman uit de late Renaissance mij bijzonder geschikt om de soundtrack van mijn verhaal te verzorgen. Gesualdo vermoordde (of gaf daartoe opdracht) zijn overspelige vrouw en haar minnaar, een voorval dat zowel zijn gemoed als zijn motetten en madrigalen een grote dramatische/tragische lading verleende. Aangezien de minstens zo droefgeestige Holm een woning betrekt dat het Huis van de Organist wordt genoemd, leek het me passend om mijn hoofdpersoon, die ook om een dode vrouw rouwt, te laten fantaseren dat die hier ooit domiciliërende organist vooral het werk van Gesualdo vertolkte. Het draagt bovendien bij aan het enigszins spookachtige karakter van de roman, zeker wanneer Holm meent de expressieve, huiveringwekkende muziek van de adellijke componist uit de muren van het huis denkt te horen komen.

 

Behalve de dorpsgenoten spelen ook een everzwijn, een ezel en twee papegaaien een rol in de omgeving waarin Holm bivakkeert. Wat is de functie van die dieren voor het verhaal?

Twéé papegaaien? Een hele zwerm! Een plaag. Daardoor krijgt de roman een oudtestamentisch tintje. De mens wordt gestraft door de tamelijk catastrofale rol die hij speelt in de omgang met de natuur (in het bijzonder de dieren). Een everzwijn, waarop vergeefs jacht wordt gemaakt, woelt de tuintjes en het afval van de dorpsbewoners om, en de papegaaien schijten de straten onder – ze zijn een soort wraakengelen die Holms overtuiging staven dat de mens er een potje van heeft gemaakt en de wereld terecht ten gronde gaat. Daarnaast vond ik dat de ezel, een dier dat mij altijd in hoge mate weet te vertederen, een plek verdiende in het verhaal, en wel als trooster en zielsverwant van Holm. Overigens wordt mijn roman door nog veel meer dieren bevolkt, namelijk in de Italiaanse straatnamen van het dorp, die soms ook verwijzen naar Dantes Hel, zoals de Via della Lonza (de Luipaardstraat), de Via della Lupa (Wolvinstraat) en de Via del Leone (Leeuwstraat).

 

Sidderingen is je vijftiende roman, als ik het goed heb. In 2015 kreeg je de Halewijnprijs voor je totale oeuvre. In hoeverre bouw je daaraan verder? En kunnen we wat dat betreft nog meer verwachten?

Het literaire bouwwerk dat ik heb geconstrueerd is wat mij betreft bijna voltooid. Er ontbreken in ieder geval nog twee elementen aan, namelijk een uiterst explosieve roman die qua vorm en inhoud tamelijk radicaal zal zijn en waarin ik de grenzen van mijn schrijverschap opzoek, en tot slot nog een bundel prozaminiaturen, een genre dat mij na aan het hart ligt. Of het daarna gedaan zal zijn met de auteur Drehmanns, durf ik nu niet te voorspellen, maar het is goed mogelijk dat ik me dan helemaal zal toeleggen op andere disciplines, zoals de cinematografie en het maken van collages, waarop ik de laatste jaren mijn scheppingsdrang in toenemende mate botvier. Anderzijds zou ik ook nog heel graag twee brievenboeken willen publiceren, één met brieven gericht aan vakbroeders en andere mensen uit het boekenvak, en één bundel met epistels van amoureuze aard. Ik weet echter niet of mijn uitgever het zal aandurven om die nogal particuliere geschriften op de markt te brengen.

 

Uitgeverij Magonia

Een uitgeverij voor boeken van kwaliteit

Onlangs verschenen: ‘Laserbundel’, dichtbundel van Oscar Tops, ‘Freek en de mierenkonigin’ van Marjolein de Craen en ‘De weeromstuit’ van Miguel Declercq.

Publicatieoverzicht

Mijn aanbod

Ik bied redactionele hulp voor iedere schrijver