Jasper van Buren en zijn roman ‘Boeddha’s uitsmijter’ – een gesprek

Jasper van Buren en zijn roman ‘Boeddha’s uitsmijter’ – een gesprek

18 september 2020

 

Boeddha’s uitsmijter, van Jasper van Buren is half september verschenen bij uitgeverij Magonia.

Jasper woont en werkt in Barcelona. Vanwege de Corona kan hij niet naar Nederland komen om zijn nieuwe roman te presenteren. Vandaar dat ik hem een vijftal vragen gestuurd heb, onderwerpen die zeker aan de orde zouden zijn gekomen bij een boekpresentatie.

 

 

Jasper en Omar zijn vrienden en de hoofdpersonen in deze roman. Het verhaal speelt zich af in het Rotterdam van de jaren tachtig, negentig.

 

 Bij Boeddha denk ik niet zo gauw aan een uitsmijter. Kun je de titel toelichten?

De roman gaat over volwassen worden. In de eerste helft van het boek worden Omar en de ik-persoon (Jasper) volwassen in de conventionele zin van het woord; dus puberteit, op jezelf wonen, een baan vinden enzovoort. In de tweede helft gaat het over spirituele emancipatie. Ongeveer halverwege de roman beginnen de jongens kungfu te beoefenen en raken ze in de ban van de bekende paradox: Vechtkunst moet tot vrede leiden maar de weg erheen is er een van geweld. Hoe los je dat raadsel op? Hoe bereik je mededogen en harmonie en acceptatie en liefde als je van je lichaam een wapen maakt? De titel heeft die spanning in zich.

Omar beoefent een hardere vorm van kungfu dan Jasper en traint met criminelen, gevangenisbewakers en… uitsmijters. Volgens Van Dale is een uitsmijter ook het ‘laatste nummer van een voorstelling, een kernachtig slotwoord’. Je kunt de titel van mijn roman dan ook opvatten als ‘laatste Boeddhistische les’. En dat is de essentie van het boek. Omar bereikt de Boeddhistische verlichting, wordt tot zijn eigen schrik en vooral tot Jaspers afgrijzen helderziend en neemt laatstgenoemde als leerling, zoals zenmeesters studenten begeleiden op het pad.

Alleen is Jasper nogal hardleers.

 

Ilja Leonard Pfeijffer zei bij Zomergasten dat het decor van een boek vaak belangrijker is dan het verhaal. In Boeddha’s uitsmijter is Rotterdam een onontkoombaar decor. Welke invloed heeft die stad op het verhaal dat je wilde vertellen?

Voor mij is er geen onderscheid tussen verhaal en decor. Dit verhaal is autobiografisch: ik heb opgeschreven wat er gebeurd is. Het verhaal en het decor stonden vanaf het begin vast, want ik deed verslag van een episode in mijn leven tegen de achtergrond van het Rotterdam van de jaren tachtig, negentig.

 

Je hebt een zwarte band in aikido. Mag ik daarin een relatie zien met het verhaal van Boeddha’s uitsmijter?

Aikido komt terloops ter sprake in het boek. Ik ben ermee begonnen toen ik door mijn weinig geslaagde spirituele zoektocht stopte met kungfu.

Ik woon in Spanje en in tegenstelling tot in Nederland wordt hier gewoon full-contact getraind, alsof er geen corona is, dus ik heb tegen de leraar gezegd dat ik voorlopig niet meer kom. Ik mis het zeer, maar heb geen zin om groepsgewijs te stoeien, zweten en hijgen in een afgesloten ruimte. Ik zoek nu alternatieven, bijvoorbeeld tai chi. Dat kun je in je eentje doen en buiten.

Het hele avontuur dat ik in ‘Boeddha’s uitsmijter’ heb opgeschreven heeft me stiekem toch ook gemotiveerd om te blijven zoeken naar, hoe zal ik het noemen, verlossing.

 

Net als in je debuutroman Ravijn vind ik ook in je tweede roman dat je heel fysiek schrijft. Lichamelijk. Zijn er meer overeenkomsten tussen je eersteling en deze tweede roman?

Beide boeken zijn niet bijzonder vrolijk, maar hier en daar wel geestig, al zeg ik het zelf. De ik-personen zijn nogal eenzaam en komen bij vlagen cynisch uit de hoek. Maar ze zijn wel eerlijk over zichzelf. En over anderen, wat sommige mensen wel eens verwarren met politieke incorrectheid. Verder zie ik eigenlijk vooral verschillen, met als belangrijkste dat er in Boeddha’s uitsmijter ondanks alle ellende hoop is, en in Ravijn niet.

 

Je hebt me wel eens gezegd dat deze roman ‘geschreven móest worden’. Wat bedoelde je daar precies mee?

Het verhaal lag al jaren op een plank in mijn hoofd klaar. Het is absoluut geen religieus boek geworden, maar ik heb altijd het gevoel gehad dat ik een getuigenis moest afleggen. Die neiging had ik heel sterk, hoewel ik bijna zeker weet dat negen op de tien lezers me niet zullen geloven. Waarbij die ene dan ook nog een hippie is. Men zal het houden op een angstpsychose. Op een periode van gekte. En dat is jammer, maar geen reden om het boek niet te schrijven. De wetenschap dat ik vermoedelijk niet geloofd zou worden had ook consequenties voor de methode van schrijven. Ik besloot zo dicht mogelijk bij de feiten te blijven en het meteen toe te geven zodra mijn fantasie de overhand kreeg. De werkelijkheid is al verbijsterend genoeg; dus waarom zou ik er dingen bij gaan verzinnen?

 

  • Boeddha’s uitsmijter is te koop of te bestellen bij iedere boekhandel, of online bij uw eigen boekhandel, of bij Bol.com of Libris.nl

 

Uitgeverij Magonia

Een uitgeverij voor boeken van kwaliteit

Onlangs verschenen: ‘Het onmogelijke manuscript’ van Govert Derix, ‘Vrij van erfbelasting’ van Fred Penninga, ‘Een eeuwigdurend voorbij zijn’, van Sven Cohen Stuart en ‘De langstlevende’, van Truus Rozemond.

Publicatieoverzicht

Mijn aanbod

Ik bied hulp voor elke schrijver van elk niveau

De cursussen

Twee locaties: de binnenstad van Utrecht en het landgoed La Roumayère