Bezoek
23 oktober 2015
‘Ik heb slecht nieuws’, zei hij op ernstige toon. Het was zijn eerste bezoek aan de uitgeverij sinds ik was aangetreden als uitgever. ‘Ik ben van plan naar een andere uitgeverij over te stappen.
Koffie?’ vroeg ik, en presenteerde hem een stroopwafel uit de ronde trommel die ik een paar dagen eerder van collega’s gekregen had. We begonnen te praten en na anderhalf uur ging Boudewijn Büch naar huis, met plannen voor een nieuwe roman, een vervolg opDe kleine blonde dood. We spraken af dat ik twee weken later bij hem langs zou gaan. Over het slechte nieuws hebben we niet meer gesproken.
Toen ik aanbelde bij het schitterende grachtenpand, ging er beneden bij het souterrain een deur open. ‘Kom hier maar heen!’ riep Boudewijn. Via een smalle gang en een trap kwamen we in de keuken, die uitkeek op de tuin. Boudewijn wees me een stoel aan de keukentafel en vroeg of ik een glas Rivella wilde. ‘Rivella? Bestaat dat nog?’ vroeg ik aarzelend. Hij ging naar de ijskast en toonde me vol trotse bravoure een fles. ‘Durf je het aan?’ vroeg hij.
Vanuit de woonkeuken nam Boudewijn me mee naar alle kamers op de verschillende verdiepingen van het huis en hij liet me zijn verzamelingen zien. Ik stapte van de ene wereld in de andere. We dwaalden langs de Amerikaanse Burgeroorlog, Goethe, eilanden, exotische dieren, Weimar, Napoleon, verhalen over insomnia en verdovende middelen, schilderkunst, prikkeldraadconstructies en meer. Steeds merkte ik een blij enthousiasme op en zag ik opnieuw die bravoure. Niet alleen in de wijze waarop hij me zijn schatten toonde, maar ook in de manier waarop hij door de kamers stapte en de treden van de trappen nam. Terug in de keuken kreeg ik ongevraagd een tweede glas Rivella.
De daaropvolgende ontmoeting was bij de uitgeverij, waar Boudewijn een afspraak had met Rien, zijn redacteur. Ze werkten in de spiegelzaal. Het ging er tussen die twee niet zachtzinnig aan toe, maar ze hielden zich in toen ik mijn hoofd om de deur stak, met twee gebakjes, die ik bij de Pompadour voor ze gekocht had.
Een jaar later publiceerde De Arbeiderspers Het geheim van Eberwein.
Deze column verscheen eerder in De Boekenkrant.