Teveel werk
13 maart 2015
Fabian Paagman ging mijn auteur voor naar het kantoor, waar hij zijn jas zou kunnen ophangen en zich in alle rust kon concentreren op het interview dat over een kwartiertje zou starten. Terwijl ik nog wat praatte met één van de verkoopsters bij wie ik de spanning over wat zou gaan komen probeerde weg te nemen, kwam ook de interviewer binnen. Hem bracht ik naar het kantoor van Fabian waar hij regelrecht op Michel Houellebecq afstevende om hem te begroeten. De avond ervoor had hij hem al in Amsterdam gezien, tijdens een etentje. In het benauwde restaurant had Houellebecq zijn nat geregende jas niet uit willen doen en de eerste drie kwartier van het diner had hij zijn mond niet open gedaan, op wat vriendelijk gemompel na.
Hij logeerde in het Ambassade hotel, aan de Herengracht, schuin tegenover de uitgeverij. Ik haalde hem ruim op tijd op om samen naar Den Haag te gaan. De grote Franse schrijver zat naast me in mijn kleine, rode Peugeot 207, terwijl ik hem de veiligheidsgordel omdeed. Hij vond dat zelf niet nodig, maar ik vertelde hem dat het verplicht was. ‘Obligatoir?’, vroeg hij kinderlijk verbaasd, terwijl hij mijn gepruts met het ding zonder problemen toeliet. Van vele kanten had ik gehoord dat Michel niet de makkelijkste was, dat je op je hoede moest zijn. Ik merkte er helemaal niets van.
Onderweg vertelde ik over Amsterdam, de polders, het vliegveld dat meters onder de zeespiegel ligt. Verhalen die buitenlanders graag horen, omdat ze passen bij wat er in hun reisgids vermeld staat. Een mens zoekt bevestiging. Eerst hoorde ik zo af en toe het soort gemompel dat ik de avond tevoren in het restaurant al aandoenlijk had gevonden, maar later bleef het naast me volkomen stil. Ik keek naar Michel en zag dat hij in een diepe slaap weggezonken was. Ik zweeg.
Hij werd pas wakker toen ik vlakbij Paagman parkeerde. Hij verontschuldigde zich voor het feit dat hij in slaap gevallen was en gaf zijn drankgebruik van de afgelopen nacht de schuld. Ik bedankte hem echter voor het compliment dat hij me had gegeven. ‘Compliment?’ Aan zijn pretoogjes zag ik dat hij benieuwd was naar wat er nu zou komen. ‘U vertrouwt me achter het stuur’, zei ik. ‘Zou u anders ooit zijn gaan slapen?’ Hij mompelde niet toen hij me oprecht bedankte.
Na zijn bezoek had ik contact met zijn Franse uitgever. Hij vertelde dat Michel het zeer naar zijn zin gehad had in Amsterdam, maar dat hij er toch nooit meer naartoe zou gaan. ‘Die lui van de uitgeverij hebben me zó hard laten werken!’
Deze column verscheen eerder in De Boekenkrant.